Zomaar uit de wind
doet moe ze vliegen
op het elan van
bonte zwaartekracht.
In wie is het kind
dat jonglerend blaadjes
op de hemel volbracht,
grond berooft van humus,
de droom doet herleven
waar het vallen verblindt.
In wie is het kind
dat hier als herboren
de goden toelacht.