En uit het licht de zee
en naar de zee de mens
die er als de som van
alle dingen heen kijkt, vloeiend
naast gedane zaken
neerstrijkt, die niet keren
maar bewaren doet
wat zout in haar handen,
wat zout op zijn blote lijf,
wil suggereren: spijt op
een blauw blaadje,
over hem, van haar en
dat je nooit meer
springen zou, nooit
meer zomaar.
Tagarchief: Handen
De raad
De raad om binnen te blijven
volg ik niet op, het onheil
laat me links liggen,
een certitude.
Maar een glas op de rand
een hand naast de leuning
een wiel over lijnen
een graad bovengemiddeld
en in mijn hoofd
plant zich reeds
een bedevaart.
Meer kleur
De liefde krijgt meer kleur
met jou als regenboog
want zon en regen
schrijven telkens in mij neer
dan gaat mijn hart te keer
wordt jij de ochtend:
alles helder
opent mijn hand zich
op de tast,
vind ik de jouwe
aan me vast.
Het is niet
Het is niet van je mag
want nu je daar bent
zou twijfelen tragisch
dus ga maar
de zeilen in top
dobberen wordt varen
ballast overboord
gewoon de wind
jou stuwen naar
en meren aan
het nieuwe land
je kijkt er naar
als door je vingers
naar je andere hand
Hemelsvrij de uwe
Ik ben bij wie ik word,
bij wie ik de handen in elkaar
mag slaan,
open geplooid als blije novelle,
de dag mag beginnen,
de weg opgaan en
als het even moet
een blik tot mij winnen.
Daar zal ik zijn, de oude
en de nieuwe,
wapenloos uitgekleed want
liefgehad ben ik gevloerd
door tere handen, in
hemelsvrij de uwe
Bangmeisje (5) – Het te redden
Wat je zijn kan voor
jezelf: zoete genezing
met binnenin jou een
woordwoelende harding,
ogen als buidelse vuisten
gebald, je diepste
dromen uitgestald.
Hier wil ik landen weet
je, hier moet ik landen,
weg uit het ijle, het
dovemansdode.
Landen op handen,
op handen die landen laten,
bevangen en gelaten
op voor altijd
de jouwe.