Het is jou
die aan de deur.
Kwam je zomaar voorbij?
zonder verleden.
de bel doet zijn werk
zonder te weten
hoe het gaan zou.
Vrijheid zei je
is waar
de kinderen opendoen.
Het is jou
die aan de deur.
Kwam je zomaar voorbij?
zonder verleden.
de bel doet zijn werk
zonder te weten
hoe het gaan zou.
Vrijheid zei je
is waar
de kinderen opendoen.
Het is niet hoe
trossen de druiven lossen, ze
drommels niet meer willen, hoe
delvende wolken licht
uit je lichaam tillen, haar
de boeken dichter, het sluiten
verder en
de weg die vooruit en
open richt. Nee,
het is het water.
Die moet je dus halen,
de boer op en
alles daarachter,
die drang naar Noorden
met je leven betalen.
Ik knipper een blik
naar het buitenlicht en
voel mezelf omgeven.
Daar lonkt bijna grenzeloos
in alles wat ik wil leven:
wereld, weelde, open, wijd,
taal om mij te hoeden,
daadkracht, edelmoedigheid,
kennis en vermoeden.
Daarom vleit “genoeg gewacht”
als tijding bij me aan en
schreeuwt wat binnenstebeu verleidt:
“van hieraf moet je gaan”.